“Het is 13 juni.

Eergisteren had ik 1,5 gram pep gesnoven, en ik rook stiekem wietjes achter het huis. Ik sta te schilderen voor m’n ouders. Om toch het idee te hebben dat ik gewerkt heb voor het ticket, en de zak geld.

Na ongeveer een half uur schilderen begint het weer. Via de koptelefoon die ik op heb luister ik naar muziek. Alle nummers lijken over mij te gaan. Overal hoor ik herkenningspunten die mij willen aanzetten om mezelf van kant te maken.

Gelukkig heb ik nog 2% van mijn hersenen over die normaal kunnen denken. Ik meld mij weer aan voor een afkick traject. Ik begin tijdens de therapiesessies meer en meer mijzelf te herkennen in de problemen die anderen hebben. Ook leer ik dat ik zelf mijn leven heb verneukt en dat mijn ouders er juist alles aan gedaan hebben om mij zo rustig mogelijk te laten dalen.

De eerste twee weken zit ik non-stop te janken.

Wat heb ik mijn ouders aangedaan, wat heb ik mijn leven verziekt? Ik heb mijzelf ziek gemaakt, en ik huil over alle ellendige dingen die ik uitgespookt heb. Alles maakt me aan het janken.

“Een grapje, maar bleek uit te komen” aldus JP

Na een aantal weken veel geleerd te hebben in therapie en door veel gepraat te hebben met mezelf en anderen kan ik niets anders doen dan enorm veel respect hebben voor mijn ouders. Ik ben vastberaden om mijn leven op de rit te krijgen. Ik zal nooit meer drank en drugs gebruiken en zal zelf gaan werken voor mijn reis.

Op de terugweg uit de afkickkliniek begin ik mij steeds onzekerder te voelen. Ik heb vrijwel direct het idee dat ik achtervolgd word door “het complot”: de mensen die mij wat willen aandoen. Onderweg moet mijn moeder 6 keer stoppen zodat ik de snelweg kan afturen naar auto’s die ik in verband breng met het complot. Eenmaal thuis aangekomen trek ik het niet meer en het eerste biertje is snel een feit. Elke keer wanneer ik in bed lig begint het weer te draaien, en bijna elk kwartier loop ik naar een krat bier om een biertje in één teug weg te drinken. Eindelijk, na pakweg 12 biertjes, val ik in slaap.

De volgende morgen word ik wakker alsof er niets gebeurd is. Gelukkig voel ik mij goed en de angst is zo goed als verdwenen.  In de twee weken nadat ik thuis kom lijkt het goed te gaan. Ik drink niet, ik snuif niet, ik blow niet en ik slaap goed.

Na twee weken, volledig uit het niets, zijn ze terug. “We zitten achter je aan, we gaan je vermoorden”, klinkt het rondom me. Ik voel me constant achtervolgd, en heb het idee dat iedereen er op uit is om mij uiteindelijk zelfmoord te laten plegen.

Doordat de psychose stukken heftiger is dan de voorgaande word ik opgenomen. Drie weken op de gesloten en vier op de open. Ik word tot op het bot gemedicaliseerd. Een weinig positief toekomstbeeld word me voorgeschoteld.

“Je hebt schizofrenie”, vertelt de begeleider me. Een progressieve hersenziekte die het waarschijnlijk onmogelijk maakt om nog een leuke toekomst te hebben.”

 


Dit is het verhaal van Jorrit Pieter. Het is niet zomaar een verhaal. Het enorme verhaal rondom medicatie, hoe makkelijk je op je 17e al drugs voorgeschoteld krijgt om je ADHD te onderdrukken, de enorme hoeveelheid medicijnen die hij heeft gekregen om om te gaan met “schizofrenie”, de drank en drugs die hij als “zelfmedicatie” gebruikte, en hoe de strijd nu nog steeds elke dag gestreden wordt…

 Ja, het enorme lef dat hij toont om dit te laten zien, om dit bespreekbaar te maken, prijs ik enorm.

 Het verhaal van Jorrit Pieter start als hij zeventien is. Omdat het uitgebreid is, heb ik ervoor gekozen je deze week in een vijfluik mee te nemen in de wereld die heel lang de wereld van Jorrit Pieter was. Dit is het derde deel. Er volgen nog twee delen.